*Update 1 januari 2020*
Wij wijzen u erop dat bovenstaande gold voor de introductie van de zogenaamde quick fixes. Per 1 januari 2020 geldt dat de leverancier verplicht is te beschikken over een geldig Btw nummer van de afnemer afgegeven in een andere EU Lid Staat dan de Lid Staat van vertrek voor toepassing van het nultarief voor een intra communautaire levering. Daarnaast dient de leverancier ook een correctie Sales Listing in te dienen (specificatie van de intra communautaire leveringen).
De voorwaarden die worden gesteld zijn onder meer dat bewijs van vervoer dient te kunnen worden overlegd en dat kan worden aangetoond dat de intracommunautaire levering wordt verricht voor een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon die als zodanig handelt in een andere lidstaat dan België en die ertoe gehouden is zijn intracommunautaire verwervingen van goederen in die lidstaat te rapporteren. De Belgische vrijstelling is afhankelijk van het bewijs dat de levering aan een ondernemer wordt verricht die voor de Btw is geïdentificeerd in een andere lidstaat. Om zijn intracommunautaire levering vrij te stellen moet de leverancier dus altijd beschikken over het btw-identificatienummer dat aan zijn klant werd toegekend door een andere lidstaat dan België en waaronder deze medecontractant zijn intracommunautaire verwerving verricht.
Bij de beoordeling van de rechtmatige toepassing van de vrijstelling van btw, bedoeld in artikel 39bis, eerste lid, 1° van het Btw-Wetboek zal de administratie er bijgevolg in de regel steeds vanuit gaan dat de leverancier een btw-identificatienummer van zijn medecontractant in een andere lidstaat dan België moet opgeven.
De Belgische administratie zal onder de volgende strikte voorwaarden -die gezamenlijk moeten vervuld zijn- de toepassing van de vrijstelling niet verwerpen wanneer de leverancier toch geen BTW identificatienummer van de klant opgeeft.
1° De leverancier moet te goeder trouw hebben gehandeld.Dit veronderstelt onder meer dat de leverancier:
- redelijkerwijs alles heeft gedaan om zich ervan te vergewissen dat hij niet bij fraude betrokken raakt door de intracommunautaire levering die hij verricht voor een klant die hem, in weerwil van de reglementaire voorschriften, geen btw-identificatienummer meedeelt dat hem in een andere lidstaat werd toegekend. De leverancier mag dus geen passieve houding aannemen, maar moet als een goede huisvader zijn klanten ter zake aan een kritisch onderzoek onderwerpen. Hij moet nagaan of alle gegevens die hem door de afnemer werden verstrekt correct zijn. Zo kan hij zich niet beroepen op de goede trouw wanneer de documenten waarover hij beschikt tegenstrijdig zijn of wanneer hij redelijkerwijs had moeten of kunnen vaststellen dat ze vervalst zijn;
- aantoont alles te hebben gedaan om het btw-identificatienummer van zijn medecontractant in een andere lidstaat te verkrijgen. De leverancier moet ter zake:
- zijn klant op de hoogte gebracht hebben van het feit dat dit nummer noodzakelijk is om de intracommunautaire levering van de Belgische btw te kunnen vrijstellen;
- het btw-nummer van zijn klant effectief hebben opgevraagd;
- in geval van negatief antwoord van zijn klant, deze opdragen het nodige te doen om een btw-identificatienummer aan te vragen;
- aan de administratie de identificatiegegevens mededeelt zowel van zijn klant (naam, adres) aan wie hij een vrijgestelde intracommunautaire levering verricht, als van de goederen die hij hem levert (factuur…).
2° De leverancier moet enerzijds over de nodige aanwijzingen beschikken waaruit afdoende blijkt dat zijn medecontractant een belastingplichtige is of een niet-belastingplichtige rechtspersoon die ertoe gehouden is zijn intracommunautaire verwervingen aan de btw te onderwerpen, en moet anderzijds aantonen dat zijn klant bij de betrokken handeling als dusdanig handelt.
Bron: Btw-beslissing, nr. E.T. 123.179, d.d. 27.08.2013